|
Notulen vergadering ARA over het rapport 'Weg uit de armoede'. 17 april 2009 Mansveltschool
Karel Doormanstraat
125
Bos en Lommer,
Amsterdam
Organisatie:
Alliantie voor een Rechtvaardig Amsterdam (ARA)
17 april 2009 organiseerde de Alliantie voor een
Rechtvaardig Amsterdam (ARA)
Downloaden en lezen van het rapport is hier mogelijk: http://tinyurl.com/c33bqj
De commissie doet in het rapport vijf aanbevelingen:
1. Stel armoede duurzaam
bestrijden als doel en benoem het gewenste resultaat: binnen vijf jaar moet het
aantal Amsterdamse gezinnen dat in een armoedesituatie leeft zijn gehalveerd.
2. Ontwikkel trajecten gebaseerd op een tweezijdig
sociaal contract.
3. Ontwikkel een Amsterdams offensief tegen armoede. Door een maatschappelijke
4. Reorganiseer de schuldhulpverlening.
5. Regelingen ontschotten. Door het geheel van
voorzieningen en regelingen in het kader van het huidige armoedebeleid waar
mogelijk open te breken wordt de mogelijkheid gecreëerd om maatwerk te
realiseren. Om het beleid activerender te maken kan bijvoorbeeld een beroep
worden gedaan op financiering uit het WWB-Werkbudget waar het activiteiten op
het terrein van re-integratie en sociale activering betreft.
Opening van de vergadering om 19:45
Er zijn 26 aanwezigen. In de loop van de avond worden dat er 40. Zie (gedeeltelijke) aanwezigheidslijst. Het publiek bestaat uit geïnteresseerden en vertegenwoordigers van vakbonden en zelforganisaties.
Het gesprek wordt geleid door Hans Krikke (Diaconie van de PKN Amsterdam).
In het panel van de forumdiscussie zitten Piet van der Lende (Alliantie voor een Rechtvaardig Amsterdam (ARA) en Bijstandsbond) en Rutger Koopmans (Voorzitter van de commissie die het rapport ‘Weg uit de Armoede’ schreef).
Hans opent de vergadering met het voorstellen van de sprekers en een uitleg over de doelstellingen en werkzaamheden van de ARA. De ARA is een overkoepelend orgaan van diverse zelforganisaties dat zich tot doel stelt de krachten te bundelen om processen van verarming en verrijking tegen te gaan en de onrechtvaardige verdeling van publieke en private middelen aan de kaak te stellen.
Het rapport ‘Weg uit de Armoede’ voorziet een grote rol voor zelforganisaties in armoedebestrijding. Daarom wil de gespreksleider vanavond praten over deze sociale alliantie. Hij zal het debat vormgeven rond de vragen ‘hoe kunnen wij als zelforganisaties een bijdrage leveren aan armoedebestrijding?’ en ‘onder welke condities zijn wij bereid tot een partnerschap met de gemeente op dit gebied?’.
Een aantal eerste reacties op het rapport uit de zaal. Abdellah Tallal (ARA/Stichting Aknarij) “wat mij interesseert in de notitie is de vaststelling dat de gemeente de situatie niet in de hand heeft. Er is teveel bureaucratie, er zij teveel regelingen en teveel verschillende gemeentelijke organisaties terwijl er aan de andere kant sprake is van hardnekkige, langdurige armoede en een groeiende groep nieuwe armen”.
Marijke Paternotte (Fietsenwerkplaats/Armoedebestrijding): “Het rapport slaat de spijker niet op de kop. De gemeente zal deze notitie gebruiken voor meer goedkope arbeidskracht. Als wij het als samenleving moeten doen, waar betalen we dan nog ambtenaren voor?”
Rutger Koopmans (Voorzitter Rapportcommissie) licht de inhoud van het rapport kort toe: “Ten eerste: armoede is een probleem van de hele stad. Ondanks haar goede reputatie op het gebied is het gemeentelijke armoedebeleid onvoldoende gericht tégen armoede. Het beleid moet activerender worden. De gemeente zou armoedebeleid als centrale doelstelling moeten nemen en beleid op alle gebieden daarop afstemmen. Het hoofdthema: vijftig procent minder armoedesituaties in twee jaar.”
“Verder is het belangrijk te streven naar wederkerigheid in regelingen. Geen rugnummers maar kijken naar de specifieke omstandigheden van een individu. Er zijn vele oplossingen en niet één. In ruil voor deze aandacht mag de gemeente ook vragen: ‘wat doe je zelf?’. Als de situatie eigen initiatief toelaat, mag de overheid dat vragen, maar niet als dat niet kan.”
“De enige uitzondering daarop is de schuldhulpverlening, want die is ronduit slecht: ontschotting, maatwerk leveren, onderling strijdige regelingen weg en reorganisatie van de schuldhulpverlening.” Dit is, naast het vormen van een maatschappelijke coalitie in het kort de aanbeveling van de commissie aan de gemeente.
Er wordt ruimte gegeven voor vragen aan Rutger Koopmans. (zaal): “over individu: hoe krijgt maatwerk vorm. Maakt de ambtenaar ter plekke de regels?”. Rutger: Een ambtenaar zal zich meer moeten opstellen als coördinator van een individu dan als uitvoerder van een enkele regeling. (zaal): “Hoe overbrug je de kloof die nu bestaat tussen mens en overheid?” Rutger: Juist daarom pleit het rapport voor een sociale coalitie van politiek, mensen, organisaties en bedrijven.
Hans stelt Rutger een aantal vragen. “Is het gemeentelijke armoedebeleid failliet?”. Rutger: “Nee, maar het is niet effectief”. Het plakt pleisters, kent de situatie van armoedegevallen niet, alleen rugnummers. “Waarom zijn (zelf)organisaties zo belangrijk?” Rutger: ze zijn de spil tussen de overheid en de mensen, die vaak negatieve ervaringen hebben met de overheid en wel vertrouwen hebben in mensen van hun eigen groep.
“Als organisaties onontbeerlijke partners zijn vanwege hun draagvlak, wat verwacht u dan precies van deze organisaties met betrekking tot signalering, voorlichting, kwaliteitsbewaking en nazorg?”. Rutger: “Op deze vraag heb ik geen concreet antwoord. Het rapport is aan de overheid gericht.” De regelingen zijn nu niet effectief. De overheid reageert bij een probleem van bovenaf met een wet of een regeling en een benoeming van een commissie of wethouder voor de uitvoering, die dan faalt. Organisaties zijn veel effectiever omdat ze dicht bij de mensen staan. Deze organisaties klagen echter dat ze niet serieus genomen worden. In een sociale alliantie zou de overheid moeten luisteren. Niet coördineren, maar kijken waar initiatieven zijn en die steunen zodat ze effectiever worden. Erkennen en waarderen van organisaties als sociale partners.
De gespreksleider richt zich tot Piet van der Lende. Piet is cynisch maar heeft geen kromme tenen gekregen van het rapport. Hans: “Waarom schiet het armoedebeleid tekort?” Piet: De minimum-inkomens zijn te laag. Tachtig procent van de mensen in de bijstand heeft geen schulden, maar de uitkeringen zijn ontoereikend. We moeten op Europees niveau strijden voor een internationale norm voor het sociaal minimum. Verder is de benadering verkeerd. Het beleid is een disciplineringsbeleid. Mensen worden onder druk gezet om slecht betaald werk aan te nemen. Disciplineringstrajecten en work-first-beleid zijn op de arbeidsmarkt gerich zonder rekening te houden met de wensen van mensen. Bij de onderhandelingen over een ‘wederkerig’ sociaal contract is tussen overheid en individu een ongelijke machtsverdeling.
Piet schetst ook kort een algemene achtergrond van het armoedebeleid: Versnippeing van het beleid en de bueaucratische waaier van regelingen en wetten zijn het gevolg van het poldermodel van politieke compromissen. Het leidt tot een armoede-industrie. Reïntegratiebeleid faalt wegens de privatisering van instituties. Het CWI is opgeheven terwijl het pas een paar jaar bestond. Intussen wordt grof geld uitgegeven aan reïntegratiebureaus en reïntegratiebedrijven wiens efficiëntie te verwaarlozen is. Flexibilisering van de arbeidsmarkt zorgt ervoor dat er steeds meer onzekere banen zijn waarmee je op termijn niet in je levensonderhoud kunt voorzien. Het DWI is niet ingesteld op langdurig werklozen die tussendoor steeds kort baantjes hebben. Hans vraagt Piet onder welke omstandigheden de ARA zou participeren in een sociale coalitie. Piet: “Daaraan gaat nog een vraag vooraf, namelijk: wat streven we na?” Positief aan het rapport is de aanpak van versnippering, de reorganisatie van schuldhulpverlening, het stimuleren (maar zonder dwang) van zelfredzaamheid, maatwerk en ondersteunen van eigen initiatief. Maar het punt van het wederkerige contract baart zorgen. Uitgaande van de disciplinering van nu kunnen in dat kader de andere punten worden misbruikt voor verdere uitoefening van dwang.
Zie het sociale contract dat een individu afsluit met een abtenaar als een werkelijk ondertekend contract. Dan is de onderhandelingssituatie over dat contract er een met ene sterke en een zwakke partij. Dat is niet wederkerig of gelijk. Wat nu te zien is is een groot wantrouwen jegens het DWI. Regelingen zijn echt wel bekend maar mensen weigeren zich te onderwerpen aan de controles en verplichtingen die deze met zich meebrengen. Piet: “Gewone mensen zijn de enige echte deskundigen met een totaalervaring. Dus stoppen met geld uitgeven aan onderzoeksbureaus en mensen op straat vragen, ontmoeten en betrekken. Dat doet ook de ARA middels spreekuren en het (kunst)project Mobiele Picknicktafel. Het gaat niet om draagvlak creëren voor beleid, maar om raadplegen van de doelgroep als basis van beleid”.
Er is ruimte voor reacties uit de zaal omtrent de vraag naar de rol van zelforganisaties.
Piet de Vries (Voorzitter Platform Minima Organisaties Haarlem) ziet het uitoefenen van politieke invloed als een belangrijke taak van zelforganisaties. De bejegening door ambtenaren is al jaren een aandachtspunt. Waar op dit moment al gewerkt wordt met dossiers en ambtenaren als ‘klantmanager’, zijn de ervaringen slecht.
HTIB vindt dat het rapport te weinig aandacht besteedt aan de oorzaken van armoede en vraagt zich af waarom niet meer organisaties bij het schrijven van het rapport gehoord zijn. “We willen graag een rol spelen, maar eerst concreet horen wat de plannen van de gemeente zijn”. Zelf heeft HTIB hele concrete ideeën over amoedebestrijding, zoals het geve van mondelinge voorlichting in plaats van schriftelijke. Praten met mensen en het betrekken is de manier om solidariteit op te bouwen.
Marieke Verdonk (Voedselbank/Steunpunt Steunvrouwen): “Wij zijn geen armoede-bestrijding, wij zijn pleisters plakken!” Het rapport gaat teveel voorbij aan de onmacht die armoedesituaties met zich meebrengen. Op dit moment is Steunpunt Steunvrouwen al onderdeel van een maatschappelijk steunsysteem dat formele en informele zorgsystemen wil samenbrengen. Steunvrouwen doet daarin signalering van problemen en het maken van de vertaalslag van haar achterban naar professionals. Wat werkt wel en wat niet?
Mohammed (Al Mawadda, Slotervaart/Overtoomseveld): “Ik werk niet mee aan dit soort projecten want het werkt toch niet”. Het beleid komt van boven en mensen worden niet geholpen maar gebruikt om mensen te bereiken en om beleid te maken wat dan toch weer van boven komt. Werken met de overheid levert geen erkenning op. Wij werken liever samen met andere organisaties dan met de overheid. Daarvoor is bij de achterban juist wel erkenning.
Abdellah (ARA/Stichting Aknarij): De essentie van zelforganisaties is dat zij in de stad en de buurt aanwezig zijn. Op die manier zijn we een eerste portaal naar hulpverlening. Maar dat vergt veel. Onze mensen zijn vrijwilligers die we graag professioneel willen laten werken.
Hille Hoogland (Voedselbank Amsterdam): Ook de Voedselbank heeft een brugfunctie. Wij proberen vrijwilligers te instruëren over overheidsregelingen. De overheid zou behalve naar versnippering van regelingen ook moeten kijken naar de versnippering van hulpverlening. Vroeger had je per situatie één sociale hulpverlener, dat was een goed systeem. Omgekeerd nodigen wij ambtenaren uit (outreaching) en geven we voorlichting aan ambtenaren. Soms duurt het echter jaren voordat op onze uitnodiging wordt ingegaan: ‘geen tijd, geen geld’ is dan het antwoord.
Isaac (Voedselbank) wijst vooral op de wachttijden en geeft praktijkvoorbeelden van mensen die wachtend op hulp diep in de problemen komen. “Wij helpen die mensen, verwacht je nog meer van ons? Nee geen vragen, antwoorden!”
Abdel (Cultureel Jongeren Centrum) vraagt zich af waarom ARA en niet de Rapportcommissie deze avond heeft georganiseerd. De overheid moet praten met organisaties, en hen steunen, zonder van de vrijwilligers te veel te verwachten.
Het panel geeft hun reactie op de zaal. Rutger: Veel organisaties geven aan dat ze al een brugfunctie hebben tussen de straat en de overheid. Waar het om gaat is dat je geen ambtenaar wilt die over je schouder kijkt en zegt ‘hé, wat jullie doen gaan we institutionaliseren’. Het gaat erom te respecteren wat organisaties doen, hun rol te accepteren en het te steunen waar dat nodig is om ze te versterken in hun activiteiten. Wat betreft de ongelijke relatie tussen de overheid en de burger: waar je een overheid hebt, heb je ongelijkheid. Wat je daartegen kunt doen is kracht zetten achter het individu zodat die niet alleen staat. Ik vind het een goed idee om zelforganisaties als ‘advocaat’ erbij te hebben bij het afsluiten van sociale contracten met mensen.
Piet: We moeten het probleem niet helemaal depolitiseren. Onderdeel van de rol van organisaties is streven naar politieke bewustwording. We moeten nieuwe vormen vinden om met mensen die functie uit te voeren. Hoe verander je de werkwijze van ambtenaren? Detachering naar de buurt is een manier. Het doel daarvan is dat ambtenaren zich voor de bevolking inzetten en naar mensen luisteren.
Hans stelt de vraag aan de zaal wat zelforganisaties aan steun zouden kunnen gebruiken. Wat zijn de behoeften? Hille (Voedselbank): Wij hebben 250 vrijwilligers en twaalf uitgiftepunten. Waar wij behoefte aan zouden hebben zijn simpele dingen: locaties voor voorlichtingen, ruimte voor trainingen en deskundigheidsbevordering. Maar de overheid moet realistisch zijn met het vragen van tegenprestaties. Het schrijven van rapporten, registratie, opgeven en verantwoorden is nu al een grote beproeving. We hebben geen mensen in dienst! Verder gaat het om meer inspraak, en kunnen we de misstanden van ambtenaren uitbrengen richting de media.
Roel Janssen (FNV) roept iedereen op om zich aan te sluiten bij een professionele organisatie (zoals een vakbond).
Abdel (Cultureel Jongeren Centrum) denkt vooral aan meer inspraak en ambtenaren in de buurt laten komen waar ze werken.
Sluiting van de vergadering tegen 22:00
De vergadering wordt afgesloten door de sprekers van het panel: Piet ziet nieuwe vormen van samenwerking (bijvoorbeeld middels een sociale coalitie red.) op zich positief in, mits de partners het over een aantal eisen eens kunnen worden.
Rutger: Nederland sluit haar ogen voor sociale uitsluiting en armoede. Armoede is een levensgroot probleem waarvoor tot nu toe alle (linkse) partijen hun ogen afwenden: zowel de PvdA als de SP als GroenLinks. Het rapport is opgestuurd aan alle wethouders, de voorzitters van FNV-CNV, Paul Witteman. De reactie van wethouder Ossel (Werk en Inkomen) was flets. Daarom heeft de commissie besloten om zelf aan een sociale coalitie te gaan werken.
Rutger bedankt de ARA en het aanwezige publiek hartelijk voor de discussie en nodigt iedereen uit voor de openbare raadscommissie op 7 mei, waarop het rapport besproken wordt en ruimte is voor sprekers.
Contactgegevens Alliantie Rechtvaardig Amsterdam
ara@dds.nl
kma.amsterdam@gmail.com
Piet van der Lende pvdlende@dds.nl |